465 24 APRIL 1979 worden aangetoond en bij de criteria voor de lo- katies gaat het om maatstaven waarin de woonwagen bewoners niet eens worden gekend. Al met al vind ik de gang van zaken onverkwikkelijk. Vervolgens iets over de noodcentra. Inderdaad moeten er snel noodcentra van de grond kunnen ko men en ik kan mij goed voorstellen dat men te dien aanzien om snel te kunnen werken geen uitgebreide inspraakronde wil houden. Het maakt overigens naar mijn mening weinig uit, of de beslissing in de raad dan wel in het college aan de orde komt. Het trieste is dat de V.V.D. uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat noodcentra niet bij de bestaande wijken mogen worden gesitueerd, een standpunt dat haaks staat op het beleid dat de rijksoverheid en de provincie in dezen willen volgen. Hogere over heden streven naar integratiewaarvan ik trouwens niet inzie dat zij noodzakelijkerwijs dwingend zou moeten worden opgelegd. Als het standpunt van de V.V.D. door het college zou worden overgenomen, kan men er geen enkele lokatie meer door krijgen. Het heeft weinig zin in te gaan op de opmer kingen van persoonlijke aard die de heer Van Don gen aan mijn adres heeft gericht. Wat mij frap peert is dat de heer Van Dongen mij op geen enkele wijze duidelijk maakt waarom de wijk Tuinzigt op dit ogenblik moet worden uitgezonderd. Inderdaad mag je bestuurlijke fouten niet op de bewoners af wentelen, maar ik begrijp niet goed dat je uit het feit dat er bestuurlijke fouten zijn gemaakt ik heb de gang van zaken overigens vaak bekritiseerd zou moeten concluderen dat Tuinzigt niet in aanmerking komt. Naar mijn mening moeten alle mo gelijkheden open worden gehouden en moet je er vervolgens over gaan "stoeien" welke je als prio riteiten naar voren schuift. Mevrouw SAELMAN-BOELENHet bevreemdt mij dat de heer Garritsen steeds over het gebrek aan in spraak van de woonwagenbewoners spreekt, maar dat hij met geen woord heeft gerept van het feit dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 465