467
24 APRIL 1979
toegepast. Hiervan kan ik noch in de ambtelijke
rapportage, noch in het preadvies iets terugvin
den. Het komt nu boven tafel en ik zou dan ook
graag duidelijkheid willen hebben over de vraag
of het hier om een collegestandpunt gaat.
Duidelijk zal zijn dat ik met de keus voor
de Haagse Beemden niet kan instemmen. Ik zeg niet
dat dit de slechtste keus is, maar de woonwagen
bewoners kunnen er absoluut niet mee akkoord gaan.
Mijn grootste grief is dat er nu weer een besluit
over de hoofden van de woonwagenbewoners heen wordt
genomen, hetgeen overigens helemaal niet wil zeg
gen dit nogmaals aan het adres van D'66 dat
ik de inspraak van de huisbewoners uitsluit. Het
tegendeel is het geval.
Wethouder PAULUSSEN: De heer Koertshuis heeft
nog eens gewezen op een zin op blz5 van het
voorstel, luidende: "Ons college is overigens van
mening dat een dergelijke procedure pas goed is
op te zetten, indien een definitieve locatie is
gekozen." Wij doelen hiermee op het stadium waar
in het college in de voorbereiding een definitieve
keuze heeft gedaan.
Ook is de heer Koertshuis nog ingegaan op een
zin op blz. 14, namelijk: "De aanleg van een tij-
delijk(e) centrum(centra) is alleen mogelijk op
locaties, welke niet worden ingericht tot een de
finitief centrum." Zo luidt onze informatie, ook
nog vandaag en ook bij C.R.M. Het is mogelijk dat
er bij C.R.M. diverse "sprekers" en "spreeksters"
zijn; dat moeten we dan in tweede instantie maar
"kortsluiten"
De heer KOERTSHUIS: Ik beschik over schrifte
lijke informatie. Ter voorkoming van een welles-
nietes-spelletje lijkt het mij overigens goed dat
wij hierover buiten deze raad een partijtje gaan
"stoeien". Ik herinner mij een uitnodiging van de
kant van mevrouw Paulussen, inhoudende dat wij een
keer met haar in een bus naar C.R.M. toe mogen.
Misschien kunnen we op dat ogenblik gezamenlijk