24 APRIL 1979 470 van twintig tot dertig wagens gedacht. U kunt mij er op dit ogenblik niet toe verleiden een maximum uit te spreken, omdat het college daarover nog geen overleg met het Woonwagenschap heeft gepleegd Wij hebben aangekondigd dat we daarover contact met het Schap zullen hebben. De heer Koertshuis heeft over zes tot acht noodcentra van vijftien wagens in Breda gesproken; waarschijnlijk bedoelde hij definitieve centra. Ook hierover heeft het college nog geen uitspraak gedaan. Ons standpunt is afhankelijk van verder overleg met het Woonwagenschap en via het Woonwa genschap met C.R.M., de provincie enzovoorts. Uit eindelijk zal overigens natuurlijk de raad een be slissing moeten nemen. De motie die op het ogenblik ter tafel ligt, is volgens de heer Hendriksen een wezenlijk andere dan de motie die eerst aan de orde was. Wij hebben dat ook zo gezien. Ik wijs er nog eens op dat ik hetgeen in de ter tafel liggende motie is verwoord in feite reeds heb toegezegd. Als de raad dit in een motie wil vastleggen, moet hij dat doen; ik had namens het college de desbetreffende toezeg gingen reeds gedaan. Wij hebben goed begrepen dat het de heer Hendriksen heeft daar iets over gezegd de wens van de raad is dat wij via het Schap voor communi catie met de woonwagenbewoners pleiten. Voor zover ik vanuit deze raad in het Schap participeer zal ik er alles aan doen wat in mijn vermogen ligt om met de woonwagenbewoners in dit proces "in te stap pen" teneinde de acceptatie van de Haagse Beemden mogelijk te maken. Op de meeste opmerkingen van de heer Van Don gen hoef ik naar ik meen niet te reageren. Ik wijs er nog op dat mijn opmerkingen over Tuinzigt de volgende bedoeling hadden. Ook voor de ambtelijke werkgroep waarvan ik lid ben geweest en voor het college was Tuinzigt uiteindelijk niet de eerste keuze. Deze wijk kreeg ook niet de hoogste score. Voor ons golden niet dezelfde motieven als door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 470