471 24 APRIL 1979 actiecomité1s in Tuinzigt zijn aangevoerd, maar uiteindelijk zijn wij tot de conclusie gekomen dat Tuinzigt vanwege de moeilijke situatie in die wijk niet in de eerste plaats in aanmerking diende te komen De heer KOERTSHUIS: In de commissie sociale zaken heeft de wethouder gezegd dat, zodra de si tuering van noodcentra een rol gaat spelen, onmid dellijk de in het kader van het definitieve cen trum afgevoerde lokaties weer ter sprake zullen komen. Wethouder PAULUSSEN: Ter sprake zouden kunnen komen. Op dat ogenblik hebt u mij gevraagd loka ties uit te sluiten, maar daarover kon ik geen toezegging doen omdat er in het college nog geen enkel overleg over was gepleegd, evenmin trouwens als op dit ogenblik. Ik ben blij dat de fractie van de heer Van Dongen alle medewerking wil verlenen om tot een goede oplossing te komen. In soortgelijke zin heeft mevrouw Saelman zich uitgelaten. De heer Garritsen en ik zullen het naar ik aanneem op dit ogenblik niet eens worden. Ik blijf erop wijzen dat de woonwagenbewoners via het schap bij de gang van zaken zullen worden betrokken. In derdaad is één van de beleidsuitgangspunten van de minister dat de inspraak van woonwagenbewoners dient te worden gerealiseerd. In het Schap heb ik enkele maanden met de adviseurs van de minister gewerkt, waarbij mij is gebleken dat van de zijde van hetzelfde ministerie ook wel eens tegengestel de opvattingen naar voren worden gebracht. Zo wordt erop gewezen ook de heer Hendriksen sprak daar gisteren over dat blijkens ervaringen in den lande het realiseren van optimale inspraak naar verscheidene kanten toe het gevolg heeft dat je op geen enkele wijze ooit een centrum kunt re aliseren. De heer GARRITSEN: Het ging mij erom dat in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 471