24 APRIL 1979 474 procedures kan nazien welke mogelijkheden er zijn en in welke hoeveelheid er bezwaren zullen komen als je voor een lokatie bij een bestaande woon buurt kiest. Met betrekking tot noodlokaties heb ik op geen enkele wijze gezegd dat het standpunt van de V.V.D. door het college zou worden overgenomen. Daarop hoef ik mijns inziens verder niet in te gaan Ik ben ervan overtuigd dat wij het Woonwagen schap kunnen vragen dat hebben we ook al ge daan om nu met de woonwagenbewoners in overleg te treden, opdat zij de besluitvorming van de raad die hopelijk tot stand zal komen, accepteren. In samenwerking met de woonwagenbewoners en de huis bewoners in de Haagse Beemden kan men dan, als de raad het voorgestelde besluit neemt, tot realise ring en inrichting van de lokatie(s) proberen te komen. De motie van mevrouw Den Ouden-Jansen en de heren Van Dongen, Hendriksen en Koertshuis, voorgelezen door de voorzitter, wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aanvaard. De heer GARRITSENIk meen voldoende te heb ben aangegeven waar mijn bezwaren liggen en ik wil geacht worden tegen het voorstel van burgemeester en wethouders te hebben gestemd. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkom stig het voorstel van burgemeester en wethou ders besloten, onder aantekening dat de heer Garritsen geacht wil worden te hebben tegen gestemd De VOORZITTER: Dames en heren. Ik herinner aan de afspraak die met betrekking tot de behande ling van de overige agendapunten is gemaakt. In gemeen overleg is vastgesteld dat er over die agendapunten ik druk mij voorzichtig uit niet of nagenoeg niet zou worden gesproken. Het ligt mijns inziens in de rede ons zo veel als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 474