24 APRIL 1979 478 de wijk, gaat het niet alleen om een kind van vijf jaar, maar om de ouders èn hun kind in relatie tot die situatie. Ik acht het niet juist als men zich beroept op de gebondenheid aan de wijk van iemand van vijf jaar, want het gaat om het gehele gezin als zodanig dat ter plaatse existeert. Bijzonder flauw vind ik de opmerking van mevrouw Saelman dat hier voor de eerste keer sociale maatstaven zwaar der zouden hebben gewogen dan economische. Ik denk dat zij te kort in de raad zit om dat te kunnen beoordelen; haar conclusie is in ieder geval fout. Naar mijn mening moet de raad het lef hebben in dezen als scheidsrechter op te treden, een taak tot de uitvoering waarvan hij is geroepen. Ik heb respect voor degenen die de bezwaren anders in schatten. Het college heeft als scheidsrechter ge kozen voor de situatie van het gezin van aanvrager en heeft derhalve het ter tafel liggende voorstel gedaan. Mevrouw SAELMAN-BOELENIk sta niet alleen. De St.A.R. heeft uitdrukkelijk om een onderzoek gevraagd, wat men, zoals ten aanzien van verzoeken van de St.A.R. gebruikelijk is, gewoon naast zich neerlegt. Ook wordt de opvatting van de St.A.R. niet duidelijk en eerlijk in het preadvies overge nomen. Ik maak bezwaar tegen die valse voorstel ling van zaken. Wethouder VAN DUN: Ook de stelling dat wij St.A.R.-adviezen altijd naast ons neerleggen, moet alsnog door mevrouw Saelman worden bewezen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10. bijlage nr. 128. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HET HERINRICHTEN VAN DE HAAGDIJK EN HET AAN PASSEN VAN DE OVERSTEEK TOLBRUGSTRAAT(D)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 478