17 MEI 1979 508 gewenst. Voorts zijn nadere richtlijnen, inhoudende de brandveiligheidseisen waar aan bejaardenoorden moeten voldoen, alsme de een regelmatige controle op de naleving hiervan onontbeerlijk. Wij hopen bovendien door het maken van duidelijke procedure-af spraken een bijdrage te leveren aan het voorkomen van een herhaling van de zich voorgedane calamiteit. VRAAG: (d.d. 30 maart 1979 gesteld ing. art. 2e lid R.vO De heer OOMEN: In de vergadering van Uw college d.d. 21 februari 197 9 hebt U blijkens het verslag, on der no. 1-48 besloten op het "verzoek tot toestemming voor het houden van de dodenher denking op 4 mei a.s. bij het monument in het Wilhelminapark" dat: "een toestemming is hier voor niet vereist. Het college betuigt in stemming met dit voorstel". Bij schrijven van 22 maart 1979 werden de fracties in de gemeenteraad uitgenodigd voor de dodenherdenking op 4 mei. De secretaris van het comité schrijft daarin o.a. dat het Wilhelminapark betere waarborgen voor een on gestoord doen verlopen van de dodenherdenking schept. In De Stem van 28 maart 1979 wordt vermeld dat Uw college het eens is met de verplaat sing "nu gebleken is dat de situering van dit monument de herdenking beter tot zijn recht doet komen". Op 28 april 1978 berichtte U aan het PVDA be stuur Breda, dat verzocht had om stappen te nemen tot verplaatsing van de herdenking toen dat U geen bezwaar maakte tegen deze verplaat sing. Bij de onthulling in 1952 van het bevrijdings monument Judith, werd gewezen op de betekenis

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 508