509 17 MEI 1979 van dit beeld, de vrijheidsstrijdster Judith als symbool van ieder die valt als slachtof fer in de strijd tegen onrecht en verdrukking, zoals o.a. tijdens de 2e Wereldoorlog alle slachtoffers van geweld werd toen benadrukt. Dat is ook de reden geweest voor het telken- jare juist daar plaatsvinden van de dodenher denking voor de hele burgerij van Breda. Vragen namens de PVDA fraktie: 1. Is inderdaad geen toestemming vereist voor deze publieke bijeenkomst? (b.v. op grond van de nieuwe Algemene Politieverordening) 2. Is het geciteerde uit Uw brief in De Stem van 28 maart (zie C hierboven) juist? 3. Wat zijn de overwegingen van het college ge weest tot het nemen van het onder A genoemde besluit en de zinsnede onder C. genoemd? 4. Was Uw college bekend met de overwegingen wel ke het 4 mei-comité tot verplaatsing hebben doen besluiten? 5. Is Uw college bereid Uw beslissing opnieuw in overweging te nemen o.a. op grond van de door mij in punt E. genoemde feiten en argumenten? 6. Wilt U van Uw (eventuele gewijzigde) opvattin gen kennis geven aan het 4 mei-comité en de burgerij? 7. Is Uw college bereid overleg te plegen met het 4 mei-comité en andere organisaties uit het verzet over de mogelijkheid de dodenher denking alsnog te verplaatsen naar de Grote Markt? 8. Is Uw college bereid om over deze kwestie en de in de toekomst te volgen gedragslijn, te overleggen met genoemd comité en organisaties indien dit jaar verplaatsing niet meer moge lijk is? 9. Is het college met mij van mening, dat zij, als gekozen vertegenwoordiging van de Bredase burgers, wel degelijk een bemiddelingsrol kan spelen in deze kwestie?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 509