511 17 MEI 1979 Vraag 5 Is Uw college bereid Uw beslissing opnieuw in over weging te nemen, o.a. op grond van de door mij in punt E genoemde feiten en argumenten? Antwoord Neen. Onzes inziens is van belang, dat de herden king van hen, die zijn gevallen in de strijd tegen onrecht en verdrukking, daar behoort te geschieden waar de betrokkenen onder de alsdan geldende om standigheden de optimale situering voor de bijeen komst aanwezig achten. Wij menen dit standpunt mede te kunnen handhaven, aangezien het door U onder E gestelde, en dan met name in de laatste twee regels, onjuist is. Vanaf 1946 tot 1960 werd de herdenking gehouden bij de Reepbrug, ondanks het feit, dat het monument op de Grote Markt in 1952 is opgericht. Van 1960 tot 1970 is het monument op de Grote Markt de plaats van herdenking geweest. Van 1970 tot 1975 werd in onze stad geen herdenking georganiseerd. In 1975 hebben een aantal groeperingen uit het Verzet weer het initiatief hiertoe genomen en het 4 mei her denkingscomité gevormd. Sinds dat jaar berust de organisatie en de verantwoordelijkheid daarvoor bij dat comité. Nu juist dit comité de herdenking in het Wilhelminapark wil organiseren, geeft het hierboven gestelde onzes inziens geen aanleiding met hun voornemen niet in te stemmen. Vraag 6: Wilt U van Uw (eventuele gewijzigde) opvattingen kennis geven aan het 4 mei herdenkingscomité en de burgerij? Antwoord: Afschrift dezes zal aan het comité worden toege stuurd Vraag 7 Is Uw college bereid overleg te plegen met het 4 mei-comité en andere organisaties uit het Verzet over de mogelijkheid de Dodenherdenking alsnog te verplaatsen naar de Grote Markt?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 511