17 MEI 1979 512 Vraag 8: Is Uw college bereid om over deze kwestie en de in de toekomst te volgen gedragslijn, te overleggen met genoemd comité en organisaties indien dit jaar verplaatsing niet meer mogelijk is? Vraag 9: Is het college met mij van mening, dat zij, als ge kozen vertegenwoordiging van de Bredase burgers, wel degelijk een bemiddelingsrol kan spelen in de ze kwestie? Antwoord 7, 8 en 9: Indien door dergelijke organisaties daartoe de wens te kennen wordt gegeven, zijn wij te allen tijde bereid over deze zaak voor dit jaar en voor de toekomst overleg te voeren en/of bemiddelend op te treden. Hierbij willen wij overigens aantekenen, dat het juist deze organisaties zijn geweest, die, verenigd in het Herdenkingscomité, de beslissing tot verplaatsing naar het Wilhelminapark hebben genomen VRAAG: (d.d. 13 maart 1979 gesteld ing. art. 40, 2e lid R.v.O. De heren J.G. TEN WOLDE en J.B. VAN ASSELDONK: Zoals bekend heeft Uw college vorige maand een uitvoerig onderhoud gehad met minister Tuynman van Verkeer en Waterstaat over de problematiek van de zuidelijke rondweg. Naar aanleiding van dit onderhoud de volgende vragen 1. Is het college bereid de raad uitvoerig te in formeren omtrent de met de minister besproken zaken? 2. Wilt U daarbij aangeven welke resultaten c.q. afspraken er zijn gemaakt meer speciaal m.b.t. a. de reglementering vervoer gevaarlijke stof fen op de zuidelijke rondweg b. een rampenplan ter plaatse c. een eventuele tunnelbeveiliging met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 512