17 MEI 1979
518
Mevrouw SAELMAN-BOELENaan het lijntje
worden gehouden, terwijl er nu door de verkoop van
deze grond nieuwe bewoners van Breda komen die
huurders van St. Joseph worden. Ik vind dat we
voorwaarden moeten scheppen om de belangen van de
ze toekomstige huurders veilig te stellen.
De VOORZITTER: Ik geloof dat het nu verstan
dig is tegen elkaar te zeggen dat het om een con
creet voorstel tot verkoop van grond gaat. Ik laat
u gewoon vertellen wat u op uw hart hebt. U bent
dat nu zowel in eerste als in tweede termijn kwijt,
maar ik denk dat wij toch in het oog moeten houden
dat het om de verkoop van 4.550 m2 grond gaat.
Daartoe zouden wij ons moeten beperken. Ik hoop
dat u mij niet dwingt een verdere discussie te
sluiten en het lijkt mij het beste over het voor
stel van het college nu een decisie te nemen. Ik
constateer dat er geen amendement ter tafel ligt
en ik vraag het oordeel van de raad over het voor
stel tot het aangaan van overeenkomsten betreffen
de de vervreemding van onroerend goed.
De heer GARRITSENIk verzoek om aantekening
dat ik geacht wil worden tegen dat voorstel te
hebben gestemd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over
eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethou
ders besloten, onder aantekening dat de heer Gar-
ritsen geacht wil worden te hebben tegengestemd en
dat mevrouw Muntjewerff-van den Hul, mevrouw Nieuw-
straten-Driessenmevrouw Paulussen en mevrouw
Stutterheim-Edeling, alsmede de heren Crul, Dreef,
Hendriksen, Martens, Oomen, Paquay, Van de Steen
oven en Welschen zich tegen de onder de nummers
3 en 4 omschreven verkopen hebben uitgesproken.
Het voorstel tot de onder nummer 5 omschreven
verkoop is door burgemeester en wethouders terug
genomen.