17 MEI 1979
520
subsidieverordening het college voldoende handvat
ten biedt om te kunnen ingrijpen wanneer duidelijk
blijkt dat de verordening bewust met voeten wordt
getreden en dat de hulpverlening ten onder dreigt
te gaan in het actiegeweld. Wij rekenen erop dat
het college in zo'n geval ook inderdaad zal ingrij
pen.
Overigens hopen wij dat hulpvragers die zich
niet aan de politieke uitgangspunten van deze groep
conformeren, toch kunnen worden geholpen, hoewel
wij hierover wel onze twijfels hebben, daar juist
bij jonge mensen in problemen het gevaar van mis
bruik van hun positie levensgroot aanwezig is. Ook
het J.A.C. zelf erkent dit, hetgeen mede de oor
zaak is van de verdwijning van de verdeeldheid in
de V.V.D.-fractie ten aanzien van deze materie.
De heer VAN DONGEN: In de commissievergade
ring waar dit voorstel aan de orde was, heeft on
ze fractie voorbehoud gemaakt en geen advies wil
len uitbrengen. In onze fractie hebben wij vervol
gens het voorstel nader bekeken. Voor een vrij
groot gedeelte kan ik mij aansluiten bij de opmer
kingen van de heer Van Asseldonk, ofschoon ik eer
lijk moet zeggen dat zijn uitspraken over "het"
J.A.C. en "het" socialisme mij soms iets te ver
gaan.
De heer VAN ASSELDONK: Ik spreek altijd over
"dit J.A.C.
De heer VAN DONGEN: Daar had ik het ook over!
De heer VAN ASSELDONK: Nee, u had het over
"het J.A.C."!
De heer VAN DONGEN: Ja, we hebben het nu over
"dit het J.A.C."!
De heer VAN ASSELDONK: Om misverstand te voor
komen: