17 MEI 1979
532
terwijl in de enquête de vraag aan de orde is, wat
voor onderhoud aan de wijkverwarming dient te wor
den uitgevoerd. Ik zie dat de heer De Brouwer het
hier niet mee eens is, waarmee hij dan duidelijk
aangeeft niet te hebben begrepen waar het over
gaat. In onderling overleg tussen de huurdersbelan
genvereniging, het EnWa-bedrijf en Sint Laurentius
is er een circulaire geproduceerd. Daarbij is aan
vankelijk overwogen, welke mogelijkheden er op het
gebied van afkoppelen, groot onderhoud en verbete
ring van de installatie waren. Na veel vieren en
vijven en toen de raad de aanleg van de stadsver
warming en de aansluiting van Breda-noord op de
stadsverwarming had goedgekeurd, verviel de afkop
peling als een reële mogelijkheid. Er zijn toen in
Breda-noord drie goed bezochte avonden belegd om
voorlichting te geven over de aard van de verbete
ring van de installatie. Daarover is ook een en
quête gehouden, maar hoewel de enquêteformulieren
binnen zijn, zijn ze nog niet allemaal verwerkt.
Het is mogelijk dat er, zoals de heer De Brouwer
heeft gezegd, instanties zijn waar de uitslag van
de enquête bekend is. Als dat zo is, moet in ieder
geval nog worden bekeken wat er met die uitslag
moet worden gedaan. Mij is bekend dat er over deze
materie overleg met Volkshuisvesting wordt ge
pleegd, maar de uitslag van de enquête is het col
lege nog niet bekend. Vast staat overigens dat de
enquête betrekking heeft gehad op de verbetering
van de installatie en niet op het al dan niet af
koppelen.
De kwestie is ook tijdens de voorlichtings
avonden aan de orde geweest. In het preadvies staat
dat ons geen duidelijte behoefte aan individuele
verwarming is gebleken. Natuurlijk zullen individu
ele personen wel te kennen geven dat zij graag in
dividuele verwarming zouden willen hebben, maar
dat is iets anders dan dat het gebied als geheel
de wens tot afkoppeling uitspreekt. Tijdens de
voorlichtingsavonden is ons niet gebleken dat er
een duidelijke behoefte aan afkoppeling bestaat.