17 MEI 1979 552 ons standpunt bepalen. Wethouder VAN DUN: Mevrouw Saelman heeft ge constateerd dat de enige mogelijkheid om juiste antwoorden te krijgen daaruit bestaat dat de door haar gestelde vragen door mevrouw Muntjewerff wor den beantwoord. Als dat zo is, heb ik geen behoef te aan een "gezelschapsspel" van mevrouw Saelman, die dan zogenaamd vragen aan het college of aan een lid van het college stelt. Deswege acht ik mij van de beantwoording van haar vragen ontslagen. Mevrouw SAELMAN-BOELENIk heb wel degelijk reden om dat te zeggen. In verscheidenen raadsver gaderingen heb ik namelijk vragen gesteld waar u gewoon omheen bent gezeild en waar ik geen antwoord op heb gekregen. Als u nu zegt dat u zich van de beantwoording ontslagen acht, dan blijkt daaruit weer eens des te duidelijker dat u er behoefte aan heeft mij in dit opzicht "over te slaan". Ik weet niet of de vragen zo moeilijk zijn. Wethouder VAN DUN: Ik ga er niet aan voorbij dat mevrouw Saelman in deze openbare raadsvergade ring heeft gezegd dat de enige mogelijkheid om goede antwoorden te krijgen daaruit bestaat, dat de vragen van haar kant door mevrouw Muntjewerff worden beantwoord. Ik trek mij dat aan en ik con stateer dat dan alle vraagstellingen in deze rich ting als een gezelschapsspel worden gehanteerd. Tegen die achtergrond en gezien de opmerkingen van mevrouw Saelman, acht ik mij ontslagen van de be antwoording van haar vragen. Zij kan zich beter tot de Pv.d.A.-fractie wenden. Ik vind de discussie met mevrouw Muntjewerff wat moeilijk, maar ik zou bijna willen zeggen: het leven van een wethouder, en zeker van deze wethou der, gaat niet over rozen, van welke kleur dan ook. Ik meen in de geest van het programakkoord te heb ben gehandeld, want in het programakkoord staat dat er een nota volkshuisvesting zal worden opgesteld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 552