555
17 MEI 1979
gebied van uw portefeuille, mijnheer de voorzitter
te willen begeven neem ik als vaststaand aan dat
de sociografische dienst in de gemeente Breda een
objectief instituut voor sociaal wetenschappelijk
onderzoek is. Het instituut heeft, zoals ook de
heer Van Asseldonk heeft aangegeven, met doelge
richte veronderstellingen niets te maken: het zal
het onderzoek op een verantwoorde wetenschappelij
ke basis houden. Wij hebben daar een vrij groot
vertrouwen in en dan is het wat moeilijk op een
gegeven ogenblik te gaan bijsturen aan de hand van
opmerkingen uit de raad over punten die ergens van
zouden afwijken en over vragen die in een bepaalde
richting zouden gaan. Ik moet trouwens eerlijk
zeggen dat ik deze materie niet ten volle beheers;
ik geloof dat we ons over het verloop van het on
derzoek geen zorgen moeten maken.
Bij het onderzoek van een- en tweepersoons
huishoudens is gebleken dat een categorie die
juist erg belangrijk is, de groep van ongeveer
18-jarigen, wellicht niet wordt bereikt. Ik wijs
erop dat wij in ieder geval het voordeel hebben
dat we wèl aanbellen en dat we er wèl komen, ter
wijl in het onderzoek van het bureau Cebeon al op
voorhand een stukje onmogelijkheid werd geconsta
teerd. Wij zullen trachten de bedoelde groep te be
reiken; ik geloof dat we over de uitkomsten op dit
ogenblik niet mogen en moeten praten.
Ten aanzien van de verhuisplannen ben ik het
met mevrouw Muntjewerff eens dat er geen volledige
indruk zal worden verkregen. Overigens zal het col
lege te zijner tijd een voorstel bereiken om een
permanent verhuisketenonderzoek te houden. Uiter
aard zullen de resultaten daarvan niet meer kunnen
worden verwerkt in de nota volkshuisvesting waar
mee we veel haast hebben, maar in ieder geval
streeft de directeur van de sociografische dienst
er in overleg met mij naar tot een voorstel aan
het college te komen, opdat het onderzoek op dit
gebied, gezien het belang van de daaruit te ver
krijgen gegevens, een permanent gebeuren kan