17 MEI 1979
566
Van Rooij ben ik bang voor precedentwerking. Het
is namelijk nog steeds zo dat blijkens ons voorstel
eigenlijk renovatie primair zou moeten zijn. In dit
verband koppel ik vragen van mevrouw Van Rooij en
de heer Van Asseldonk aan elkaar: wij moeten er
natuurlijk niet alleen voor zorgen dat er voor
vijf of voor tien jaar fatsoenlijke woningen zijn,
maar de woningen moeten ook op langere termijn,
voor vijfentwintig jaar, bruikbaar zijn. Voor de
langere termijn bereiken we met incidentele ingre
pen niets en is renovatie nog steeds het ideaal
beeld. Wij slagen er echter niet in te dien aan
zien tot overeenstemming met de bewoners te komen.
Dit is een probleem dat we vandaag niet even kunnen
oplossen, maar dat we steeds bij alle complexen
zullen zien optreden.
Er is een opmerking gemaakt die wèl verband
houdtmet het voorstel, maar niet aan de orde is,
namelijk over het praten met de werkers in het
veld door leden van de commissie. Ik heb op dat
punt toezeggingen gedaan, die ik op verzoek van
mevrouw Van Rooij in de volgende commissievergade
ring enigszins wil verfijnen, zodat we afspraken
ter zake kunnen maken.
Mevrouw Van Rooij legt terecht een verband met
de nota onderhoud die door deze raad is aanvaard.
Ik ben ingegaan op de korte termijn waarin we toch
proberen conclusies te trekken, de bewoners zijn
op de hoogte en de zorg voor betaalbare woningen
deel ik met haar.
Mevrouw STUTTERHEIM-EDELINGOndanks de lof
waardige wijze waarop wethouder Van Dun zich gehaast
heeft mij als eerste te beantwoorden, vind ik
zijn uitspraken met het oog op de bewoners van dit
complex wat mager. Naar mijn mening hebben deze
bewoners recht op meer duidelijkheid van onze kant.
Natuurlijk is het duidelijk dat we geen termijn
van een maand kunnen stellen, maar als we een ter
mijn van bijvoorbeeld een half jaar stellen, gaan
we ons in mijn ogen toch niet te buiten. Deze