567
17 MEI 1979
gedachte heb ik neergelegd in een amendement, dat
ik op dit ogenblik meen te moeten indienen. Ik
vind dat we de uitspraak moeten doen dat de gemeen
te, als de zaak vóór 15 november met de h.i.-d.
niet in het reine is gekomen, conform de toezeggin
gen aan de bewoners van deze 142 woningen, met de
werkzaamheden moet beginnen. We moeten het risico
naar mijn mening maar nemen. Ik ben mij ervan be
wust dat hiervan een zekere precedentwerking zal
uitgaan, maar ik vind dat de door mij genoemde
overweging zwaarder moet wegen. We moeten gewoon
binnen een half jaar duidelijkheid kunnen bereiken.
Ik ben dan ook zo vrij bij dezen mijn amendement
in te dienen.
De heer VAN ASSELDONK: Ik zou juist in ver
band met de goedkeuring van het krediet door gede
puteerde staten willen vragen wat er nu met dit
voorstel gebeurt. Het voorstel is in het openbaar
behandeld en de intentie die ik in het stuk heb
geproefd is door het college onderschreven; ieder
een weet dus dat we, als we het geld niet krijgen,
toch gaan bouwen. Gaat het door de raad te nemen
besluit nu ineens naar gedeputeerde staten of is
dat afhankelijk van de toezegging van de h.i.-d.?
Als het laatste het geval is, zou daarvan een sterk
vertragend effect kunnen uitgaan. Graag zou ik
hierover een uitspraak van de wethouder willen ho
ren.
De VOORZITTER: Dames en heren. Door mevrouw
Stutterheim is een amendement ingediend met als
strekking dat aan punt e na de woorden "reserve af
te boeken" zou moeten worden toegevoegd:
met dien verstande dat, indien deze rijks-
steun niet voor 15 november 1979 is toegezegd,
toch met de werkzaamheden in verband met het
bovengenoemde onderhoudsplan zal worden be
gonnen.
Voldoende ondersteund zijnde maakt het amen
dement van mevrouw Stutterheim mede onderwerp van