569
17 MEI 1979
krediet vooralsnog niet goed; gooien we het, na het
volkomen mislukken van de onderhandelingen, op dek
king uit de bedrijfsreservedan hebben we een
reële mogelijkheid dat gedeputeerde staten wèl
goedkeuring kunnen verlenen. Dit is wat ik naar
aanleiding van de opmerking van de heer Van Assel-
donk en het amendement kan opmerken.
Ik kom tot een samenvatting. Voorop staat ae
zorg voor betrokken bewoners, maar ook de zorg
voor een verantwoord financieel beheer. Tegen die
achtergrond zou ik het prijs stellen als in het
kader van mijn toezegging, inhoudende dat er op
korte termijn beleidsconclusies worden getrokken
en dat de commissie openbare werken zal worden ge
ïnformeerd, het amendement niet in stemming zou
hoeven te komen
Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: De toezeggingen
van de wethouder gaan al een eind in de goede rich
ting. Ik heb begrip voor het standpunt dat hij
heeft uiteengezet, maar ik zou nog graag van hem
willen vernemen of hij van plan is de commissie
maandelijks op de hoogte te houden van de stand
van zaken. Als wethouder Van Dun zo ver kan gaan
dat hij dat toezegt, ben ik bereid -- op grond van
wat hij zojuist heeft gezegd en wat hij nog zou
kunnen toezeggen ten aanzien van het maandelijks
op de hoogte houden van de commissie mijn amen
dement in te trekken.
Wethouder VAN DUN: Ik heb gezegd dat het hier
om mijn laatste bezoek a.'r de h.i.-d. ter zake van
deze problematiek gaat en dat ik de conclusies die
ik daaruit zal trekken, aan liet college en aan de
commissie openbare werken zal voorleggen. Ik denk
dat dit voor een goed verstaander die slechts
een half woord nodig heeft nog verder gaat dan
wat mevrouw Stutterheim vraagt. Overigens wil ik
op haar vraag best "ja" zeggen.
De VOORZITTER: Mogen we dan aannemen dat het