571
17 MEI 1979
gemeenten. Het bestemmingsplan dat ter illustratie
werd genomen was dat van de Gerardus Majellawijk
hier ter stede. Er werd daarbij een vorm van voor
lichting gegeven waarin ik mij persoonlijk niet
wel kon vinden: een en ander kwam op mij als soci-
aal-geograaf niet over als bij uitstek objectief
en er werd trouwens van het gemeentelijk beleid
weinig heel gelaten. Ik zou het college gaarne wil
len vragen of het wil bevorderen dat wij over de
integrale tekst van deze uitzending kunnen beschik
ken, opdat wij een gedegen oordeel dienaangaande
kunnen vormen.
De heer TEN WOLDE: Het is mij tijdens deze
vergadering opgevallen dat de P.v.d.A.-wethouders
enkele malen ordevoorstellen hebben gesteund, hoe
wel de aanvaarding van deze ordevoorstellen door
de betrokken wethouder werd ontraden. De P.v.d.A.-
wethouders hebben niet om collegeberaad gevraagd
en ik zou dan ook de volgende vragen willen stel
len.
Hebben de P.v.d.A.-wethouders volledige mach
tiging om zonder voorafgaande ruggespraak met het
college vóór ordevoorstellen te stemmen?
Zo nee, is dat gedrag dan in overeenstemming
met de geest van de bij de collegesamenstelling ge
maakte afspraken over de wijze van besturen?
De heer DE BROUWER: Een vraag over vragen. Op
9 april j.l. heeft de D'66-fractie een schrifte
lijke vraag aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld en volgens artikel 40 van het
reglement van orde moet zo1n vraag zo spoedig moge
lijk doch uiterlijk binnen een maand worden beant
woord. Een antwoord is echter tot op heden niet
ontvangen, noch een mededeling van uitstel. Wij
verzoeken het college zich te houden aan het regie
ment van orde; de leden van de gemeenteraad moeten
dat immers ook doen. Overigens zal deze mondelinge
vraag volgens dat zelfde reglement behoudens
overmacht binnen twee maanden moeten worden be
antwoord