7 JUNI 1979
579
niet gezegd dat we geen tijd hadden. Ik heb gezegd
dat we de brief met Pinksteren kregen, dat we ons
er dinsdagmorgen om acht uur over hebben beraden
en dat we het binnenstadsplan hebben getoetst. In
de brief staat dat een en ander niet wil zeggen
dat onzerzijds niet te allen tijde de bereidheid
zou bestaan om over een verschil van interpretatie
met betrekking tot het programakkoord op andere
punten te spreken. Dat is heel duidelijk en de
heer Crul moet mij geen woorden in de mond leggen
die ik niet heb uitgesproken, want dat vind ik niet
erg netjes.
De VOORZITTER: Wellicht wil de heer Crul zijn
betoog nog even vervolgen. Ik wijs er overigens op
dat er eigenlijk nog geen ordevoorstel is. U hebt
er behoefte aan er even over te discussiëren, maar
het is er nog niet eens. Het zou moeten worden on
dersteund en ik zit, zij het niet met smart, te
wachten öf het wordt ondersteund. Ik dacht dat men
daarover zou spreken
De heer CRUL: Daar wil ik ook op ingaan. Als
het C.D.A. en de V.V.D. ook op dit ogenblik niet
even kunnen praten dat zou van waarde zijn
dan heeft het natuurlijk geen zin het ordevoorstel
van Nico Garritsen te steunen.
De VOORZITTER: Er is een poging ondernomen een
ordevoorstel in te dienen, maar deze poging onder
vindt, zoals dat in artikel 23 van het reglement
van orde wordt voorgeschreven, geen steun in de
raad. Derhalve stel ik voor dit onderdeel van de
beraadslagingen nu te beëindigen en de behandeling
van de vier binnenstadsvoorstellen aan te vangen.
Ik constateer dat de raad het daarmee eens is en
ik geef het woord aan de heer Eissens.
De heer EISSENS: Op dit ogenblik bereiken mij
nog allerlei brieven, met het verzoek deze in de
beschouwingen te betrekken. Nu kan ik weliswaar