7 JUNI 1979 585 aandacht van het college krijgen, kan naar onze me ning de gemeente in ieder geval een bijdrage leve ren tot een stukje oplossing van de woningnood van dit ogenblik. Het blijft voor mij overigens de vraag of we er ooit in zullen slagen "volksvijand nummer 1", zoals de woningnood wel eens is genoemd, het hoofd te bieden. Men ziet maatschappelijke ont wikkelingen ontstaan die bepaalde plannen doorkrui sen, waarbij we altijd achter het probleem zullen aanlopen. Ik denk hierbij met name aan jongelui die, zodra ze kunnen of de middelbare school hebben ver laten, op eigen benen willen staan, het ouderlijk huis verlaten en één of twee straten verder in de zelfde stad woonruimte gaan betrekken, terwijl de ouders alleen in op gezinnen afgestemde woningen blijven zitten. Ik zou nu nog wat dieper willen ingaan op de verschillende hoofdstukken van de preadviezen. Stadsvernieuwing is -- we hebben het al eens ge zegd een uitdaging van onze tijd. We denken daarbij niet alleen aan het opknappen en het woon- technisch weer in orde maken van huizen: stadsver nieuwing is een proces waarin allerlei facetten van het maatschappelijk gebeuren meespelen, zoals het opsporen, signaleren en zo mogelijk verhelpen van maatschappelijke problemen, een bewustmaking via het opbouwwerk, het openen van mogelijkheden in de sociaal-culturele sfeer, eventuele herlokatie van scholen en verbetering van de woonomgeving. Willen wij al deze facetten gelijktijdig bestrijken, dan moet stadsvernieuwing integraal worden aangepakt. Wil stadsvernieuwing slagen, dan dienen bewoners, eigenaars en bedrijven te worden betrokken bij de plannen voor de toekomst. Hoe moeilijk dit is kunnen we zien in de ver slagen ten aanzien van de Spoorbuurt-west. Pas wer kelijk gemotiveerd raken bewoners als ze te maken krijgen met zeer kleinschalige projecten, met pro blemen in hun eigen straat en dan nog gericht op de uitvoering. Voor een artikel 61-commissiedie weer over de hoofden van de bewoners heen zou gaan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 585