592 7 JUNI 1979 stadshart komen zonder massaal en benauwend bezoek, maar wèl een aantrekkelijke gevarieerde plaats om te zijn, met een gevarieerde middenstand, diverse uitingen van het bedrijfsleven en horeca-activitei- ten. Al die functies zullen ieder voor zich levens vatbaar moeten zijn en men zal elkaar niet te veel naar het leven moeten staan. Wij pleiten voor een stadshart en dat is vanavond vooral aan de or de zonder te selectieve woningbouw voor bepaal de groepen van de bevolking, maar mèt woningen waaraan onder de woningzoekenden op het ogenblik de urgentste behoefte is en waar de meeste vraag naar is. Aan de bouw Van zulke woningen moet de absolute voorrang worden gegeven die noodzakelijk is. De P.v.d.A. is van mening dat zich in de bin nenstad een unieke gelegenheid voordoet om zoiets te realiseren. Vervolgens iets over de achtergronden die, zoals wij een en ander na alle gesprekken beoorde len, bij C.D.A. en V.V.D. tot hun standpuntbepa ling van dit ogenblik hebben geleid. Die achter gronden worden gevormd door de keuze, wie je in de binnenstad laat wonen en op welke wijze je bewo ning van de binnenstad toestaat. In alles wat er tot nu toe op tafel is gelegd en de heer Eissens heeft dat vanavond weer onderstreept volgen C.D.A. en V.V.D. een zeer selectieve weg die naar onze mening fout is. Wij vinden dat men een keuze doet voor bepaalde gegoede bevolkingsgroepen in de stad en alleen die groepen voldoende huisvesting in de binnenstad wil bieden. Zo'n beleid moet, zo menen wij, de gemeente op den duur opbreken. De heer EISSENS: Waar stoelt u dat op? Wij on dersteunen toch de 38 woningwetbouw? De heer CRUL: Ja, die ondersteunt u wel, maar de rest van de woningbouw zal voor een belangrijk deel gericht zijn op de meer gegoede groep van de burgerij. Dat is zonder meer een feit, maar daar I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 592