7 JUNI 1979
605
De heer EISSENS: Wie heeft dat gezegd van die
woningbouwverenigingen?
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Dat hebt
gezegd
De heer EISSENS: Wat heb ik dan gezegd?
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: U hebt ge
zegd dat de toewijzing van goedkope woningen bij
de woningbouwverenigingen niet helemaal volgens
de urgentiebepalingen zou verlopen.
De heer EISSENS:Dat laatste klopt,dat heb ik
inderdaad gezegd,maar u wekte zojuist de indruk
dat bij de woningbouwverenigingen naar onze mening
de oorzaak van de woningnood zou liggen, hetgeen
u echter niet uit mijn mond hebt kunnen horen.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Nee, er is
woningnood en dat komt doordat er te weinig wordt
gebouwd, maar volgens u komt het óók, doordat de
woningbouwverenigingen zich niet aan de urgentie
bepalingen ten aanzien van de woningtoewijzing
houden. Dat vind ik het doorschuiven van de zwarte
piet en dat vind ik flauw.
De heer EISSENS: Ik heb alleen gezegd: "Bui
ten ons gezichtsveld valt de wijze waarop de wo
ningbouwverenigingen deze urgentienormen hanteren.
Het is hard nodig dat er een duidelijk, inzichte
lijk toewijzingssysteem wordt ontwikkeld voor alle
woningbouwverenigingen, waarbij wij ervan uitgaan
dat de woningbouwverenigingen zullen meewerken aan
de door ons noodzakelijke geachte maatregelen."
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HULJadat
De heer EISSENS: Het staat hier!
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Dat geloof
ik wel. Ik proef eruit: laten zij het eerst maar
eens beter doen en daarna zullen wij dan wel eens
kijken wat we eraan kunnen doen.
De heer EISSENS: U kunt proeven wat u wilt!