606
7 JUNI 1979
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Mag ik ver
der gaan?
De VOORZITTER: Alstublieft!
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: In dit ver
band vind ik het argument van de heer Eissens, in
houdende dat we het meer in reële renovatie zouden
moeten zoeken, ook niet zo geweldig. Renovatie
vindt plaats voor de zittende bewoners en draagt
als zodanig dus niets aan de oplossing van de wo
ningnood bij
De heer EISSENS: Het gaat er maar net om hóe
je renoveert: of je alleen maar oplapt, of dat je
een woning dusdanig verbetert, dat hij nog vijf
tien of twintig jaar mee kan.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Op het ogen
blik dat je ermee bezig bent, houd je er geen en
kele goede woning extra aan over en daar gaat het
om.
De heer EISSENSNeemaar op de lange duur
wèl!
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Op de lange
duur! Over vijfentwintig jaar of zo. Dan zijn er
nog wel meer dingen te bedenken!
Bij renovatie blijkt steeds dat het netto
aantal woningen dat je overhoudt geringer is dan
het aantal woningen vóór renovatie. Sommige wonin
gen zijn zó slecht dat ze moeten worden gesloopt.
Bovendien slaat de gezinsverdunning ook in de re-
nova tiewij ken toe, zodat een oplossing op korte
termijn voor woningzoekenden in geen geval in re
novatie kan worden gezocht. Renovatie is één van
de dingen die moeten gebeuren, maar je mag het niet
zien als soelaas voor woningzoekenden, want dat is
het in geen geval.
Ik heb al gesproken over de objectsubsidies
die naar onze mening vanuit Den Haag zullen moeten
worden aangepast om de huren weer betaalbaar te
maken. Daarnaast is nodig dat er een stringente