610 7 JUNI 1979 Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie van mevrouw Muntjewerff mede onderwerp van beraadslaging uit. Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: In dit ver band zou ik willen aansluiten bij de briefkaarten die in grote hoeveelheden over de raad van de ge meente Breda zijn uitgestort. Daarop staat te le zen: "Grijp die kans. Geen 36% maar minstens 55% sociale woningbouw in de binnenstad." (applaus op de publieke tribune) Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Ik hoop dat de fracties van C.D.A. en V.V.D. deze kans zullen grijpen. Ter toelichting wijs ik er nog op dat on ze wijzigingsvoorstellen 575 woningwetwoningen ex tra opleveren. De heer TEN WOLDE: Ik heb de indruk dat de P.v.d.A.-telmachine wèl kan optellen, maar niet kan vermenigvuldigen met het geheel dat erachter staatI Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Bij de motie is een toelichting waarin de financiële dekking is aangegeven. Peter van den Steenoven zal daarop nog nader ingaan De VOORZITTER: Ik stel vast dat de motie met bijlagen betrekking heeft op voorstel D. De heer VAN DE STEENOVEN: Ik zal proberen de heer Ten Wolde zo snel mogelijk antwoord te geven; ik begrijp althans dat hij op de financiën doelt. Duidelijk is dat de financiën ten aanzien van de binnenstadsplannen een zeer belangrijke rol spelen. De voorstellen van het college ik ben dat met alle voorgaande sprekers eens kosten al erg veel geld. Het college stelt dat er bij uit voering van zijn plannen sprake is van een maximum inbreng van de gemeente op financieel gebied. Dit is de hoofdreden, begrijp ik, op grond waarvan het verhogen van het aantal woningwetwoningen wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 610