7 JUNI 1979
619
uit te stellen. Het lijkt mij goed nog één keer te
zeggen waarom we dat op dat ogenblik niet zagen
zitten. Weliswaar is duidelijk dat totnogtoe de
inspraak en de participatie nog onvoldoende tot
hun recht zijn gekomen, maar daarnaast komt een
ander punt even zwaar, en in onze weging eigenlijk
zelfs nog zwaarder, op ons af, namelijk het feit
dat er in Breda ook woningnood heerst. Inmiddels
is het wel zo ver dat alle partijen dat erkennen.
Uitstel van de behandeling van de plannen, zo heb
ben wij geredeneerd, betekent naar alle waarschijn
lijkheid ook dat vertraging bij het bouwen van wo
ningwetwoningen zal optreden. Reeds meermalen, ook
in de vorige commissievergadering, hebben wij be
toogd dat vanavond in de discussie met de andere
fracties en met het college duidelijk moet worden
of de door ons gewenste mogelijkheden er al dan
niet in zitten. Zo niet, dan zullen we als Partij
van de Arbeid moeten gaan overwegen wat voor con
sequenties we daaruit trekken.
Andere onderwerpen waarop ik vanavond wil in
gaan hangen samen met het sociaal plan. Het soci
aal plan is in de commissievergaderingen erg mager
aan de orde geweest, in eerste instantie helemaal
niet, in tweede instantie heel kort. Wij vinden
dat erg jammer, maar het is overigens niet de re
den waarom wij nu een stuk of zes amendementen wil
len indienen, want dat heeft alleen als achter
grond dat we het sociaal plan een stuk vinden dat
een aantal witte plekken bevat die we door middel
van amendementen zouden willen opvullen.
In de eerste plaats moet naar onze mening de
problematiek van inspraak en participatie van de
bewoners in het sociaal plan veel duidelijker naar
voren komen. De omschrijving in het sociaal plan
is heel mager. Het programakkoord spreekt op dit
punt veel duidelijker taal: daarin staat dat stads
vernieuwing zich leent voor uitvoering van pro
jectaanpak met participatie van de bewoners. Daar
komt bij dat langzamerhand ook de uitvoering daar
van eens moet worden geregeld. Aan de hand van het