620 7 JUNI 1979 programakkoord is in het college bepaald dat er een verantwoordelijk wethouder voor inspraak zou komen. De betrokken wethouder is trouwens op het ogenblik niet in de raadzaal: hij is waarschijn lijk net even naar de basis I Hoewel de taakom schrijving nog niet zo lang geleden is vastgesteld, zijn wij van mening dat de raad duidelijk moet uitspreken dat die coördinerend wethouder bij de verdere planontwikkeling terdege zal worden be trokken. Ik kom vervolgens toe aan de vraag, hoe je tegen "brandhaarden" aankijkt. Dit is een onder werp dat eveneens met de inspraakronde te maken heeft en in verband waarmee wij in commissiever band al hebben gezegd dat we de gang van zaken vanuit het sociaal plan niet zo geweldig hebben gevonden. Uit de reacties van binnenstadscomites de burgerijwelzijnsinstellingen en allerlei an dere groeperingen die zich met de binnenstad be zighouden, blijkt dat speciale aandacht voor deze problematiek gewenst is. Wij vinden dat in het so ciaal plan de problematiek van de "brandhaarden" nogal sterk van bovenaf en erg beleidsmatig wordt benaderd. Natuurlijk zijn de "brandhaarden" die in het sociaal plan worden aangegeven inderdaad "brand haarden". Dat ontkennen wij helemaal niet, maar wij vinden dat daarnaast ook een ander spoor moet worden gevolgd, namelijk dat de signalering van "brandhaarden" door wijkcomité's en anderen heel serieus moet worden genomen. Dingen waar de bewo ners mee zitten zijn misschien in hun ogen even grote "brandhaarden" als de "brandhaarden" die wij van achter deze tafels signaleren. Omdat wij vin den dat hier minstens evenwicht moet bestaan, die nen we ook op dit punt een amendement in. Een derde onderwerp wordt gevormd door de kwaliteit van het wonen en de woonomgeving en door de mogelijkheden die welzijnsinstellingen hebben om op de woonomgeving en het wonen van de bewoners in te spelen; we hebben die twee elementen gecom bineerd. We vinden dat dit onderwerp in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 620