7 JUNI 1979 623 moet blijven doen om druk uit te oefenen op de landelijke overheid. De indruk bestaat wel eens dat dit in C.D.A.-verband in bevriende kringen duidelijk gebeurt, maar wij menen dat we zicht op een frequente aanpak moeten hebben. Er moet niet zo maar een keer druk worden uitgeoefend, maar heel regelmatig, vanuit het college, waarbij het college zich uiteraard niet moet schamen over een eventuele versterking van de kant van de raad of comité's van belanghebbenden. Waarom moet het ge meentebestuur met de rijksoverheid gaan praten en druk gaan uitoefenen? Omdat we er hoe dan ook met ons allen van overtuigd zijn dat er een zo hoog mogelijk percentage sociale woningbouw in Breda moet worden gerealiseerd. Iedereen onderschrijft zo langzamerhand dat het percentage eigenlijk wel 55 zou moeten zijn. Hoe dat dan in daden wordt uit gedrukt, is een tweede, maar de behoefte wordt nu toch wel door alle partijen onderkend. Tegen die achtergrond zijn juist stappen in Den Haag van groot belang om tot zo gunstig mogelijke voorwaar den te komen teneinde stadsvernieuwing in Breda, met welk percentage dan ook, van de grond te krij gen. De heer Hendriksen dient de navolgende amen dementen in "Voorstel sociaal plan. 2 vervangen door "stadsvernieuwing leent zich tot uitvoering via projektaanpak met participatie van de be woners. Aan de inspraak van de betrokkenen bij de verdere uitwerking van de plannen wordt grote waarde gehecht. Bij dit proces speelt de verantwoordelijke wethouder van koördinatie inspraak een be langrijke rol". nieuw 3 b: met betrekking tot de stadsvernieuwingsakti- viteiten in de binnenstad wordt erkend dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 623