626
7 JUNI 1979
tegen deze achtergrond bekijken, waarbij wij het
streven naar een evenwichtig beleid als uitgangs
punt nemen. Overigens moet worden opgemerkt
die indruk werd vanavond weer opnieuw bevestigd
dat sommigen doen alsof de gemeenteraad van
Breda maar eventjes vanavond zou kunnen beslissen
over 30, 35, 40 of 50% sociale woningbouw. We moe
ten er niet aan voorbijgaan dat in belangrijke ma
te de verdeling over de categorieën wordt bepaald
door de mogelijkheden van de centrale overheid.
Wèl zou de staatssecretaris van volkshuisvesting
bereid zijn het aantal woningwetwoningen voor de
binnenstad op te voeren, maar alleen op de condi
tie dat deze verhoging ten koste van het aantal in
de Haagse Beemden zou moeten gaan. We zijn dan met
ons allen aardig aan het "husselen"doch we moe
ten ons realiseren dat op die wijze geen enkele
woningwetwoning méér zal worden gebouwd.
Dan lees je plotseling in enkele zwarte of
rode boeken het illustere idee dat er 55% woning
wetwoningen moet en kan worden gebouwd. Het C.D.A.
en de V.V.D. zouden uit liefdelozen, hersenlozen
en hartelozen bestaan. Er gaat een verschrikkelij
ke reactie door mijn lichaam als ik zoiets lees.
Alsof wij en de meerderheid van het college niet
alles op alles zouden zetten om eruit te halen wat
erin zit! De heer Crul heeft onlangs nog eens ge
zegd dat je een politieke keuze moet doen. Welnu,
het is evenzeer een politieke keuze als men een
niet-evenwichtig beleid wil voeren. Ik kom daar
straks graag op terug.
In het kader van de ontwikkeling van de wo-
ningbouwfunctie en de woningbehoefte in onze stad
wil ik vervolgens enkele hoofdaspecten schetsen.
We hebben te maken met een sterk veranderde be
langstelling ten aanzien van de soort woning en
voorts met verschuivingen op de vraagmarkt. Om met
het eerste te beginnen: het is heel eenvoudig een
overzicht te geven van het aantal ingeschrevenen
in Breda vanaf 1970 tot nu toe. Ik ga hier uit van
een stukje tekst uit het "rode boek". De conclusie