630 7 JUNI 1979 algemene reserve voor het financieren van extra renovatie. De heer TEN WOLDE: Maar het is wêl zo dat de post die voor dat doel werd uitgetrokken, te klein was en dat we maar een beroep moesten doen op an dere middelen. We moeten eenvoudigweg constateren dat vele fondsen op het ogenblik niet toereikend zijn voor het doel waarvoor ze bestemd zijn. Dat wil ik nu juist schetsen: we moeten wèl in het to tale "plaatje" alles betrekken. In het voorafgaande heb ik aandacht willen vragen voor het totale beeld van de andere woning marktsituatie met andere getallen, dat in een de bat als dit mijns inziens in ogenschouw moet wor den genomen. Hiermee heb ik zeker niet de indruk willen vestigen dat we geen ruime aandacht aan de woningwetwoningen in de middensector zouden moeten besteden. De V.V.D. is dan ook juist van mening dat je geen woningen voor de exacte behoefte van dit ogenblik bouwt. Het gaat in de eerste plaats voor wat de bouwperiode betreft om termijnplanning ten aanzien van de tijd waarbinnen je überhaupt tot realisering kunt komen. In de tweede plaats gaat het om een planning waarbij je redelijkerwijs kunt verwachten dat je de geplande woningen in de toekomst binnen het geheel goed kunt gebruiken Hiermee doel ik nog eens op de eerdergenoemde 34% uit het woningmarktonderzoek van het stadsgewest. We moeten onszelf als taakstellend opdragen de verstopte kanalen van de doorstroming open te ma ken. Dat is een middel dat geen geld, maar alleen uitvoeringsinspanning kost, en waarmee waarschijn lijk in behoorlijke mate aan de behoefte in de wo ningwetsector kan worden voldaan. De heer GARRITSEN: Kunt u nu eens één studie aangeven die heeft aangetoond dat dit verhaal klopt? Ik ken alleen maar studies waaruit blijkt dat dit niet werkt en nog nergens heeft gewerkt. U komt steeds maar met dit zelfde verhaal, alsof het een oplossing inhoudt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 630