634
7 JUNI 1979
graag willen verzoeken enige toelichting te ver
schaffen. Welke openingen zien zij bij eventuele
hernieuwde onderhandelingen met het ministerie? Is
er aanleiding tot uitstel van de huidige en be
staande projecten, hetgeen ertoe zou leiden dat er
geen 36% maar waarschijnlijk niets zou worden ge
bouwd? Hoe denken de beide wethouders voorts de
"door de P.v.d.A.-fractie aangedragen voorstellen
financieel te kunnen onderbouwen? Kunnen de conse
quenties met een paraaf van de afdeling financiën
in de meerjarenbegroting worden opgenomen?
Ik vind het erg interessant als men ons het
aantrekken van auto's in de binnenstad in de schoe
nen schuift. Wij krijgen weer eens het stempel op
gedrukt dat wij de grote vormers van de city-Breda
zouden zijn, waarbij we de woonfunctie volledig
zouden willen wegduwen. Op zulke verwijten reageer
ik alleen maar met de opmerking dat we de toepas
sing van artikel 56 van de Woningwet en dat we het
toelatingsbeleid hebben geaccepteerd. Daarbij heb
ben we aangetekend dat we de ontwikkelingen wilden
afwachten en dat we, conform het structuurplan
voor de binnenstad, naar openingen zoeken om de
woonfunctie in de binnenstad te handhaven. Tegen
die achtergrond doet het mij pijn dat de heer Crul
nog maar weer eens het verwijt in onze richting
slingert dat wij de citybouwers met alleen oog
voor de auto zouden zijn. Wij hebben in zoverre
oog voor de auto dat wij constateren hoe de auto
zich op het ogenblik in de woonwijken men kan
dit bijvoorbeeld in de Chassébuurt horen op al
les behalve aantrekkelijke wijze manifesteert. Die
noodsituatie willen wij oplossen en het klimaat in
die woonwijken willen we aantrekkelijk maken. We
staan daar pal voor en we vinden
De heer GARRITSEN: Maar waarom gaat u dan ak
koord met
De heer TEN WOLDE: Als u mij even laat uit
spreken, krijgt u het antwoord dat u waarschijnlijk
wilt hebben!