638 7 JUNI 1979 leiden dat, zoals in de binnengekomen brieven ge beurt, het bestuur alleen nog maar met de vinger wordt nagewezen omdat het alles fout zou hebben gedaan. Naar mijn mening hebben bewoners en ge meentebestuur gezamenlijk de opdracht tot een con structieve opstelling te komen. Men kan aan het sociaal plan vele mooie woorden wijden, maar als het eindeloos slaken van kreten niet wordt omgebo gen tot een constructieve opstelling, zien we het proces van stadsvernieuwing nogal somber tegemoet. Ik maak geen verwijt in één bepaalde richting; ik signaleer slechts een problematiek waaraan burgers en raadsleden aandacht moeten besteden. De Spoorbuurt. Tijdens de debatten in de com missievergaderingen heeft onze fractie ten opzich te van het ter tafel liggende plan een nogal ge reserveerde houding aangenomen. Er zijn indertijd bij het raadsdebat diverse modellen aan ons gepre senteerd: een deelaanpak 10% een middenaan- pak 25% en een totale aanpak van 100%. Ge bleken is echter dat slechts één modelletje moge lijkheden biedt. Het middenmodel roept grote vraag tekens op, of is alleen met een behoorlijke finan ciële aderlating te realiseren, terwijl de totale aanpak helemaal niet te verwezenlijken is. Dit be tekent dat we nu met een plan op weg gaan waarin van een deelaanpak wordt uitgegaan; het is nog maar de vraag of op die wijze het aantrekkelijke woonklimaat, dat het einddoel van de besluitvor ming is geweest, kan worden bereikt. In de commissie hebben we de waarschuwing kunnen horen dat in de Spoorbuurt het evenwicht qua draagvlak en qua voorzieningenniveau waar schijnlijk niet te bereiken is. Juist die invals hoek heeft ertoe geleid dat onze fractie zich nog al gereserveerd heeft opgesteld, maar aan de ande re kant hebben wij onze verantwoordelijkheid ge zien. Het proces is op gang, er liggen bepaalde toezeggingen en de financiële onderbouwing van het college biedt bepaalde mogelijkheden. Omdat we in die situatie niet terug zouden mogen gaan, is mijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 638