7 JUNI 1979
647
dat er geen beleid achter zit en dat ze niet on
derbouwd zijn. Eén van de belangrijkste punten be
treft de 2.600 woningen en de differentiatie van
deze woningen. Als je ziet hoe dat is onderbouwd,
hoe de visie op dat punt is en hoe te dien aanzien
beleid is gevoerd, kun je niet anders zeggen dan
dat het allemaal bijzonder zwak is. Op dit ogen
blik moet men zich nog "verschuilen" achter een
onderzoek, met de mededeling dat men pas nadat dat
onderzoek is afgesloten over cijfers beschikt, ter
wijl het volstrekt duidelijk is dat ten aanzien
van de lokaties die nu moeten worden ingevuld, ei
genlijk al veel eerder besluiten hadden moeten
worden genomen. De voorstellen komen vanavond al
vrij laat in de gemeenteraad en de onderbouwing
hoeveel woningen bouw je, waar zet je ze neer
en welke differentiatie moeten ze hebben? had
al lang tot stand moeten komen: men had al veel
eerder een beleid moeten ontwikkelen.
Het stadsgewestelijk woningmarktonderzoek
de heer Ten Wolde heeft er al naar verwezen
blijkt eigenlijk als basis van de 30% te dienen.
In de commissievergadering heb ik voorts al gewe
zen op de ernstige gebreken en tekortkomingen die
aan het stadsgewestelijk woningmarktonderzoek kle
ven. Als je dat erbij betrekt, vraag je je af hoe
men aan de hand van cijfers die ouder dan vijf
jaar zijn, terwijl ze volgens hetzelfde rapport
slechts vijf jaar geldig zijn, nu nog de binnen
stadsplannen kan gaan invullen. Overigens is er
gesproken over 36%, maar dat is precies 31% plus
de 5% Van Dam-eenhedenwe hebben het nu in feite
over 31%. Die 31% blijkt uit het stadsgewestelijk
onderzoek te komen, terwijl de afgelopen jaren de
totale woningbouwproduktie in Breda behoorlijk in
elkaar is geklapt. Ook het percentage sociale wo
ningbouw is in elkaar gezakt en het is tegen die
achtergrond dan ook onbegrijpelijk dat men op dit
ogenblik 30% nog genoeg vindt. Voor ons is duide
lijk dat dat nergens op gebaseerd is en dat je op
die manier geen beleid kunt voeren.