11 JUNI 1979
657
college. Ik vind elke uitspraak over politieke wil
die iets mogelijk kan maken gewoon zinloos als wij
daarbij het referentiekader van het programakkoord
collega Broeders zal dadelijk op het financiële
vraagstuk ingaan niet betrekken. Ik kom daarom
in moeilijkheden wanneer de heer Crul met betrek
king tot de samenwerking binnen het college ter
zake van dit punt de vraag stelt waar de wil is om
het programakkoord te beleven, waarbij hij een af
treksom maakt ten aanzien van de wijze waarop men
naar de raad gaat en de wijze waarop men de raad
is ingekomen. Eigenlijk stelt hij de vraag waar
het discussievlak binnen het college ligt en waar
men elkaar heeft gevonden. Ik wil hier oprecht ge
tuigen ik zal dadelijk een beroep op de Partij
van de Arbeid doen dat ieder lid van dit colle
ge, bestaande uit één burgemeester en zes wethou
ders, dat bezig is in de situatie van nu a. terde
ge beseft hoe de samenstelling van het college van
b. en w. is en b. de inhoud van het programakkoord
beleeft. Dat betekent dat we elkaar geen fratsen
voor ogen houden en dat we in die geest ook colle
gevoorstellen inbrengen. Ik hoop dat de heer Crul
mij en mijn collega's nooit zal verleiden tot het
in het college inbrengen van strategische voorstel
len, ervan uitgaande dat we, gelet op de samenstel
ling van het college, maar onder het gemiddelde
moeten gaan zittendat we door onderhandelen te
recht moeten komen op hetgeen zinnig, zinvol en
verantwoord is. De onderhavige vier voorstellen
zijn in het college ingebracht, rekening houdend
met a. de samenstelling van het college en b. het
programakkoord. Wij moeten dan zelfs niet praten
over de stijging van 30 naar 38 Collega Broeders
heeft wel eens gezegd dat we financieel gezien bij
na op een onverantwoorde manier een aantal woning
wetwoningen hebben ingebouwd, waarbij wij duidelijk
rekening hielden met het programakkoord. De poli
tieke wil van de meerderheid van dit college kan
niet worden bepaald aan de hand van een aftreksom
van de laatste collegevergadering van de eerste.