658
11 JUNI 1979
Ik meen dat er in Nederland en zeker in Bra
bant geen gemeenteraad is waar het probleem waar
over wij vandaag praten niet speelt en toch geloof
ik dat wij eens naar elkaar moeten kijken en ons
moeten afvragen wat wij aan het doen zijn. Wij leg
gen iets vast voor de toekomst en wij proberen door
moties, amendementen en discussies elkaar nog vas
ter te pinnen en toch zou het goed zijn eens naar
de situatie van tien jaar verder te kijken, zo wij
dat konden. Helaas kunnen wij dat niet, want daar
toe hebben wij noch de bevoegdheden noch de moge
lijkheden. Interessant is echter ook tien jaar te
rug te kijken in de geschiedenis van de binnenstad
van Breda, waarbij je kennisneemt van de verander
lijkheid in het bestuurlijke en emotionele leven
van een raad. Wat willen wij met Breda en wat wil
len wij met de binnenstad? De absolute wijsheid en
waarheid zijn noch bij de fracties in de raad noch
bij het college zozeer aanwezig dat wij op dit mo
ment weten wat wij met elkaar moeten en mogen doen.
Dankzij de goede zorgen van het gemeente-archief
kon ik bladeren in oude kranten en toevallig trof
ik de kranten aan welke uitkwamen in de periode van
mijn voorganger, wethouder Vermeulen, die duurde
van 1959 tot 1970. De Stem van 31 maart 1960 ver
meldde dat wethouder Vermeulen was gekozen, een
Partij van de Arbeid-wethouderAlles is verander
lijk, want nu wordt deze portefeuille door een
C.D.A.-wethouder beheerd. Op 8 juni 1960 nam de
gemeenteraad van Breda het besluit ik richt mij
nu met name tot mevrouw Saelman dat openbare
werken in het Diaconessenhuis moest worden geves
tigd en daar niet langer dan tien jaar zou blijven;
de tijden veranderen. De krant vermeldde in 1963
dat de raad een contingent woninwetwoningen voor
de komende jaren van 305 woningen per jaar had be
vochten; thans is dit aantal bijna tweemaal zo
groot. In 1964 hebben wij naar de woningbehoefte
in Breda een onderzoek gehouden, waarbij 300 ge
zinnen werden geënquêteerd; tegenwoordig gaat het
dan om een aantal van 1.200. In 1965 verscheen een