11 JUNI 1979 665 dat aspect hierbij heel nadrukkelijk moeten betrek ken. Wij moeten ons afvragen hoe dit alles moet worden opgelost en ik denk dat sedert 1945 onder welke kabinetten en welke wethouders en colleges ook de steen der wijzen nog niet is gevonden. Ik voel mij in dit kader thuis bij verschillende op merkingen die mijn fractievoorzitter heeft gemaakt. Mijns inziens is het behoud van de zeer goedkope woningen in Breda, niet de woningwetwoningen van vandaag, maar de voor-oorlogse en de kort na de oorlog gebouwde, op lange termijn een belangrijke zaak, wat door een aantal raadsleden bij renovatie- en groot onderhoud-voorstellen al is gezegd. Wan neer wij met elkaar praten over groot onderhoud en renovatie, zullen wij mijns inziens ter wille van het zo lang mogelijk beschikbaar houden van goedko pe woningen heel duidelijk het kiezen voor renova tie een zeer zwaar accent moeten geven. Dat staat dan echter wel haaks op de belevingsgedachte van de bewoners die bij de inspraak naar voren komt. Zij zijn niet bereid meer huur te betalen, maar wensen dat wij ons tot achterstallig of groot onderhoud beperken. Ik pleit evenwl voor het zo lang mogelijk behouden van de goedkope woningen. Er is nog een ander punt, waarover ik met me vrouw Muntjewerff van mening verschil. Er is geen kwestie van dat ik de Zwarte Piet wil toespelen aan de woningbouwverenigingen; dat is geenszins de bedoeling. Wanneer de woningbouwverenigingen zich in de mate waarin zij dat hebben getoond engageren met de problematiek waarmee de projectgroep woning nood is gekomen, vind ik dat een goede zaak. Er zijn evenwel twee kanten aan het functioneren van de woningbouwverenigingen. Ik heb alle respect voor de inspanningen en de inzet waarmee zij aan de markt timmeren en ik spreek ook niet over het bou wen sec, maar wel over het toewijzen en het bevor deren dat de woningwetwoningen worden toegewezen aan de urgente gevallen waarmee mijn collega Pau- lussen te maken heeft. Voor dat laatste pleit ik en het is voor mij niet in de eerste plaats de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 665