666
11 JUNI 1979
vraag of dat altijd wel gebeurt, maar wel of dat
gebeuren als zodanig inzichtelijk is, of wij er wel
voldoende kennis van kunnen nemen en het kunnen
volgen. Ik maak hiermee de woningbouwverenigingen
geen verwijt, maar ik maak slechts een opmerking
met betrekking tot de woningbouwverenigingen. Ik
pleit nog steeds voor die ene instantie, waarmee
ik in 1970 ben begonnen, voor openbaarheid van ur
gentiebepalingen en alle zaken die daarmee te ma
ken hebben.
Ik ben van mening dat er in Breda doorstroming
plaatsvindt, al wordt dat wel eens ontkend, want
de cijfers van de sociografische dienst wijzen
daarop. Bij een aantal toewijzingen is sprake van
een drievoudige verhuisbeweging. Ik beweer niet
dat daarmee het bewijs wordt geleverd, maar wie
zich met de woningtoewijzing bezighoudt constateert
dat de doorstroming als middel toch wel functio
neert. Het is wel de vraag in hoeverre zij kan wor
den bevorderd en daarvan moeten wij geen al te ho
ge pet op hebben. Ik herinner mij dat de raad in
1971 de doorstromingspremie van de kant van de ge
meente verdubbelde, maar het resultaat daarvan was
0,01 zodat een dergelijke maatregel kennelijk
niet helpt. De suggestie van de heer Eissens om bij
de toewijzing van kavels in nieuwbouwgebieden daar
mee toch rekening te houden zullen wij graag nader
bestuderen, want zo rechts of links uit de flank
kun je daarop niet reageren.
De heer OOMEN: Ik wil de heer Van Dun graag
herinneren aan een discussie-avond voor C.D.A.- en
andere vrouwen in Bergen op Zoom. Wij zaten toen
samen in het forum en probeerden met alle macht
aan te tonen dat doorstroming geen bliksem helpt.
Hoewel doorstroming uit een ideëel oogpunt een
goede zaak zou zijn lukt het toch niet haar te be
vorderen. Ik vind het niet juist dat de heer Van
Dun nu zegt dat doorstroming wèl helpt; hij houdt
de mensen dan een illusoire mogelijkheid voor.