668 11 JUNI 1979 ontvangen, tegen de achtergrond van de zwaarte die wij in het kader van deze discussie daaraan willen hechten. Over deze zaken heeft de heer Eissens het een en ander naar voren gebracht, waarbij ik mij wel voel, wat vermoedelijk niet vreemd zal klinken Ik wil er nog aan toevoegen dat het hele verhaal ten aanzien van de hoge huren en de binnenstadssi tuatie natuurlijk niet opgaat voor de één- en twee persoonshuishoudens. Enerzijds bestaan op rijksni veau vermoedens over de behoefte aan één- en twee persoonshuishoudens in de jaren 1985 tot 1990 er worden percentages van circa 60 genoemd en anderzijds biedt de verruimde subsidietabel moge lijkheden om daaraan nadrukkelijk aandacht te be steden. Mits dit financieel gezien mogelijk en ver antwoord is wil ik ook in de nieuwbouwsfeer aan de één- en tweepersoonshuishoudens alle aandacht schenken. Ik denk dat wij dan niet aan de binnen stad moeten denken, maar dat wijzodra de rappor tage van de stuurgroep één- en tweepersoonshuis houdens op tafel ligt, nadrukkelijk naar de Haagse Beemden moeten kijken. Wellicht kunnen wij dan aan de hand van de verruimde subsidietabel op korte termijn, vooruitlopend op het woningmarktonderzoek proberen bij te sturen. In die zin zie ik een op lossing, maar ik zie die niet ik breng dit naar voren bij wijze van hartekreet in individuele toepassing van de zes items die ik noemde. De heer GARRITSEN: Geldt wat de heer Van Dun nu opmerkte ook voor de eerste fase van de Haagse Beemden of doelde hij alleen op de tweede fase? Wethouder VAN DUN: Ik bedoelde duidelijk de tweede fase. Ik pleit er voorts voor dat de opmerkingen welke zijn gemaakt met betrekking tot een oplos sing van het probleem niet per stuk, niet individu eel en particulier worden toegepast, maar dat zij in samenhang met elkaar worden bekeken. Ik meen dat je met een pakket met een vijf-, zestal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 668