672
11 JUNI 1979
Wethouder VAN DUN: Dat is natuurlijk volslagen
onmogelijk, want dat hangt van de raad af. Van die
tachtig terreinen liggen er veertig in de Hoge
Vucht en die zijn opgenomen in het kader van het
beleidsplan-Hoge Vucht. Vrijwel geen van deze ter
reinen heeft een woonbestemming, zodat er planwij
zigingen zullen moeten worden aangebracht en het
hangt daarom van ons allen af hoe die tot stand
zullen komen. Ik durf niet de uitspraak te doen
dat wij fysiek bijvoorbeeld 6.000 woningen op die
terreinen kwijt kunnen en ik geloof ook niet dat
het goed zou zijn een dergelijke uitspraak te doen.
Die vraag is op dit moment dus niet te beantwoor
den, maar het aantal woningen dat we daar kwijt
kunnen is in ieder geval heel behoorlijk; het is
groter dan enkele honderden.
De heer GARRITSEN: Trek ik een juiste conclu
sie als ik stel dat die bijstellingen en wijzigin
gen eigenlijk pas in 1983/1984 zullen kunnen worden
gerealiseerd, wanneer wij constateren dat 30 a 38
niet voldoende is?
Wethouder VAN DUN: Dat is een vraag die de
heer Garritsen voor de helft aan zichzelf moet
stellen. Ik begon met te zeggen de heer Garrit
sen heeft uiteraard goed naar mij geluisterd
dat het in de eerste plaats van de raad afhangt
binnen welk tijdsbestek het besluitvormingsproces
kan plaatsvinden. Verder heb ik meegedeeld dat er
op 1 september 1980 een nota bespreekbaar zal zijn.
De heer Garritsen merkt naar aanleiding daarvan op
dat düs pas in 1982/1983 de effecten daarvan merk
baar zijn, maar dat is dan een opmerking die voor
rekening van de heer Garritsen komt en daarover zul
len wij met elkaar moeten praten.
Mevrouw Muntjewerff heeft ook de opmerking
gemaakt dat de staatssecretaris meer onder druk
moet worden gezet en dat er geen argumenten aanwe
zig zijn om te berusten in 30 of 38 Van onder
druk zetten ik meen dat mevrouw Muntjewerff in