11 JUNI 1979 675 De garantie inzake de derde fase van Spoorbuurt- West is een financieel volstrekt onduidelijke zaak en ik meen dan ook niet dat het juist is die op dit moment te etaleren; ik geloof dat wij voorzich tigheid moeten betrachten. De heer Hendriksen is nog op het sociaal plan ingegaan. Wij voelen niets voor een commissie stads vernieuwing. Voor wat betreft de Woonruimtewet- 1947 kan ik toezeggen dat daarover nog dit jaar een discussie in de raad kan worden gehouden, maar het is niet reëel daarbij aan de maand september te denken. Een discussie over brandhaarden zoals de heer Hendriksen die kennelijk wil is mijns inziens niet zo zinvol, omdat het begrip brandhaarden zoals door ons bedoeld in de commissie heb ik hem dat ook al uitgelegd duidelijk een aantal lokaties betreft ten aanzien waarvan naar aanleiding van on derzoek signalen op ons af zijn gekomen. De klein schalige brandhaarden waarop de heer Hendriksen doelt hebben alle aandacht en worden tot een oplos sing gebracht; wij weten dit op basis van de prak tijk. Zo gauw de verantwoordelijke mensen die in de wijk zelf opereren tegen dat soort zaken aan lo pen worden zij gesignaleerd terwijl er hopelijk ook een oplossing voor wordt gezocht. Het betoog van de heer Ten Wolde kan ik in grote mate onderschrijven. Hij heeft nog wat vragen van financiële aard gesteld, maar ik meen dat die door twee van mijn collega's dienen te worden be antwoord. Ik ben hem dankbaar voor zijn beschou wing over stadsvernieuwing, die duidelijk een twee zijdig proces is. Zij is duidelijk geen zaak van ons alleen, maar een zaak waarbij de bewoners die nen te worden betrokken. Ik hoor wel eens het mijns inziens onnutte geluid dat met name de bewoners op de tocht staan en dat we de eigenaars van de huizen en de bedrijven wel kunnen laten zitten, maar dat is natuurlijk ook flauwekul. We kunnen uiteraard niet over de rug van de bewoners met bedrijven en eigenaars van panden praten. Wij moeten gezamenlijk op één lijn zitten en gezamenlijk de doelstelling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 675