676 11 JUNI 1979 van het proces als zodanig beschouwen. Met de woorden van mevrouw Saelman heb ik het erg moeilijk. Ik zou bijna een niet nette opmerking willen maken, maar dan doe ik haar tekort; zij heeft dat eenmaal in mijn richting gedaan, maar ik zal dat in haar richting niet doen. Ik heb de in druk dat de inhoudelijke discussie door de fractie van D'66 een beetje wordt ontgaan; mevrouw Saelman zegt dat zij zich zou compromitteren als zij die zou voeren. Zij heeft gesteld dat er van inspraak geen sprake is geweest, maar ik hoop dat zij zich eens in het verleden wil verdiepen en er kennis van wil nemen hoe de hele kwestie van de behande ling van de binnenstad is beleefd in zittingen in de Stadsschouwburg, in het Turfschip et cetera. Wij hebben met iedereen gepraat en wij hebben ge ënquêteerd, maar niettemin stelt mevrouw Saelman dat er niet is ingesproken. Vervolgens moeten wij eens goed af van het fabeltje dat mevrouw Saelman zelf in de wereld heeft gestuurd, namelijk over openbare werken en de 30 miljoen waarvan een groot aantal woningwetwoningen zou kunnen worden gebouwd. Dat is duidelijk niet waar en mevrouw Saelman is er verantwoordelijk voor dat dat fabel tje in de wereld is gekomen, want het staat in de brief van D'66 aan de projectgroep huisvestings nood. Ik houd mij bij de stelling dat er 0,00 in het kader van het hele begrotingsgebeuren voor de dienst openbare werken is opgenomen. Mevrouw SAELMAN-BOELEN: Het is toch mogelijk dat openbare werken wordt gedecentraliseerd, hoe wel dat niet zo aangenaam zou zijn? Er staan vele kantoren leeg en ik kan mij voorstellen dat er een enorm bedrag kan worden bespaard; u kunt mij dat niet uit mijn hoofd praten. Wethouder VAN DUN: De verleiding is nu groot om te praten over de kwestie van centralisatie of decentralisatie van openbare werken, maar ik wil mij tot één opmerking beperken. Het woningbedrijf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 676