11 JUNI 1979 677 en de afdeling bouwkunde zijn nu op het Van Cooth- plein gevestigd, terwijl de overige afdelingen aan de Singel zijn ondergebracht. Ik kan u zeggen dat deze situatie één duffe ellende betekent, maar wellicht komt dat op dit moment niet over. Ik hoop dat ik op deze vraag van mevrouw Saelman nu niet behoef te antwoorden, want wij zullen die op een ander moment nog wel aan elkaar kunnen stellen. De heer Garritsen heeft drie belangrijke din gen gezegd en ik vraag mij af waar hij datgene wat hij heeft gezegd vandaan haalde en hoe hij het durfde te zeggen. Hij daagde mij uit door te stel len dat hier een college en met name een bepaalde wethouder zitten zonder visie, zonder beleid en zonder ondergrond. Ik wil dat voor kennisgeving aannemen, maar ik zie het niet als een discussie basis. Dit zijn uit de lucht gegrepen verhalen. Het uithoudingsvermogen dat je in een raad krijgt is natuurlijk erg groot en ook je elasticiteit wordt erg groot, maar onbewezen opmerkingen zoals die welke door de heer Garritsen naar voren zijn gebracht snijden diep in het vlees. Daardoor ont gaat je de lust nog zinvol met elkaar te discus siëren. De heer GARRITSEN; Ik zal toch graag zien dat de wethouder ingaat op de inhoudelijke opmerkingen die ik daaraan heb gekoppeld, met name over de in storting van de woningmarkt en het achterblijven van de woningwetbouw. Die opmerkingen waren geba seerd op een stuk onderzoek, waarop ik kritiek heb, omdat een en ander niet met elkaar in overeenstem ming is. Daarop doelde ik met mijn opmerking dat het gestelde niet is onderbouwd. Ik zal graag zien dat de wethouder daarop ingaat, want wat ik zei is niet uit de lucht gegrepen. Wethouder VAN DUNIk heb al gezegd dat ik er niet veel lust in heb op de opmerkingen van de heer Garritsen te reageren, omdat ik die zo merk waardig vind. De heer GARRITSEN: Gaat u dan inhoudelijk op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 677