11 JUNI 1979 681 wanneer iets niet kan dit de schuld van financiën is. Om die reden voel ik mij soms, naar alle por tefeuilles binnen het college toe, in een wat moei lijke positie verkeren. Wie de economische positie in den lande volgt, de publicaties leest, ook van de Raad voor de Gemeentefinanciën en van de Vereni ging van Nederlandse Gemeenten, moet vaststellen dat de gemeentefinanciën onder druk komen te staan. Het zal niet zo gemakkelijk gaan en we moeten er rekening mee houden dat het verkrijgen van mogelijk heden voor de gemeente door uitbreiding van de fi nanciële middelen niet eenvoudig zal zijn. Hier staat tegenover dat we er rekening mee zullen moe ten houden dat in het kader van veranderde inzich ten en opvattingen toch nieuwe dingen in de stad tot ontwikkeling zullen moeten worden gebracht. Enerzijds staat de gemeente dus onder druk, omdat voor wat betreft de financiële middelen, de alge mene uitkeringen, normuitkeringen, doeluitkeringen en bijzondere subsidieregelingen de mogelijkheden eerder kleiner dan groter zullen worden, terwijl anderzijds in deze samenleving, met de inzichten van vandaag, waarschijnlijk toch nieuwe dingen tot ontwikkeling moeten worden gebracht. Het zal voor ons allen tezamen, college en raad, een opgave zijn ten aanzien daarvan tot een verantwoorde keuze te komen. Ik teken hierbij aan dat de wethouder van financiën herhaalde malen heeft verklaard dat zaken die worden voorgesteld op zichzelf niet verwerpe lijk behoeven te zijn, maar dat zij wel moeten wor den getoetst in het kader van de financiële moge lijkheden. Wij doen dit persoonlijk, in ons gezin, het gebeurt in bedrijven en het moet ook in de ge meenteraad gebeuren. Alles wat wij willen moeten wij toetsen aan wat wij kunnen. Ik zou de druk op de gemeentefinanciën met een aantal voorbeelden kunnen toelichten, maar ik wil dat nu niet doen, omdat ik denk dat dat spanningsveld bij de voorbe reiding en de besluitvorming rond de begroting vol op aan bod zal komen. Daar wij hierover in het col lege nog niet uitvoerig hebben gediscussieerd met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 681