11 JUNI 1979
685
EnWa. Los van het principiële aspect zijn daarbij
nog andere zaken aan de orde geweest, namelijk de
kwestie van de continuïteit van het bedrijf, de
kwestie van de winstmogelijkheid op langere ter
mijn en de vraag of het bedrijf een taak heeft in
het kader van de energiebeperking. Binnen het col
lege hebben wij besloten dat wij daarover willen
praten. Het bedrijf moet de gelegenheid hebben
zijn positie door te lichten en de resultaten daar
van op papier te zetten en te presenteren, mede te
gen de achtergrond van de gemaakte opmerkingen.
Vervolgens besloten wij in de commissie bedrijven
daarover van gedachten te gaan wisselen en tevens
in de commissie financiën. Het lijkt mij minstens
wat voorbarig om nu, zonder dat het onderzoek en
de besprekingen hebben plaatsgevonden, te zeggen
dat niet slechts de 1 miljoen uit dat bedrijf
kan worden getrokkenmaar dat er nog wel meer mil
joenen uit kunnen worden gehaald. Dit lijkt mij
niet consistent in het kader van de besluitvorming
en de oordeelsvorming van de raad.
Als tweede mogelijkheid worden genoemd de mo
gelijke overschotten op diverse exploitatiereke
ningen ten aanzien van de grondverkoop. Ik wil u
niet verhelen dat met betrekking tot het grondbe
drijf A de wethouder van financiën zorgen heeft.
Wij kunnen niet praten over de Haagse Beemdenwant
die zitten in een pool met de rijksoverheid voor
wat betreft de goedkeuring van de grondkosten, de
lokatiesubsidie die daarop wordt gegeven en alle
andere zaken welke met de grondexploitatie in de
Haagse Beemden te maken hebben. Ik neem aan dat
men doelt op de gronden van grondbedrijf A. Er
zijn prognoses gemaakt volgens welke eventueel
winst zal kunnen worden gemaakt, maar persoonlijk
heb ik de indruk dat de ontwikkeling ongeveer ge
lijk zal zijn aan die van het grondbedrijf B; ik
heb alleen nog de hoop dat er niet van bijpassing
sprake zal behoeven te zijn, maar dat we er mis
schien nog net uitspringen. Hierover komt binnen
kort een stuk in het college aan de orde. Ik wil u