692
11 JUNI 1979
dat de prioriteitstelling die in het programakkoord
is neergelegd thans op een wat andere wijze wordt
aangevoeld en beleefd door sommige collegeleden
ten opzichte van andere; wij hebben daarover gedis
cussieerd. Je kunt een en ander niet volledig we
gen, maar als wordt gepraat over de mogelijkheden
komt het punt waarom het gaat concreet op tafel. Je
moet dan bekijken waarom we op dit percentage en
niet op een ander zijn uitgekomen. Ik ontken niet
noch mevrouw Paulussen noch ik heeft dat in
het college gedaan dat de financiële mogelijkhe
den van de gemeente niet zo geweldig zijn en ik
ontken ook niet dat er vertraging kan optreden wan
neer je andere plannen wilt gaan maken. Voorts
ontken ik niet dat er een zeker effect uitgaat van
de normen welke het ministerie ons voorlegt, al
hoewel uit brieven die wij daarover hebben gekre
gen blijkt dat daarin wel wat speling zit. Die
moeilijkheden hebben wij met elkaar onderkend, maar
naar onze mening is er meer ruimte aanwezig dan op
dit moment is gebruikt.
De heer GARRITSEN: Kan de heer Welschen aan
geven hoe het precies ligt met de mededeling van
de heer Van Dun over de 40 in welke richting
hij wilde denken en ten aanzien waarvan hij in
Den Haag druk heeft uitgeoefend, en de 55 die
hij zelf wenst? Hoe is de bespreking in het colle
ge daarover verlopen, hoe is de druk op "Den Haag"
uitgeoefend en hoe is de brief van Brokx over de
38 hier gekomen? Het lijkt mij voor de raad erg
interessant dat te weten.
Wethouder WELSCHENIk kan zeggen dat wij
over deze punten redelijk uitvoerig hebben gedis
cussieerd. Wij moeten constateren dat zij beper
kingen vormden voor het aantal woningwetwoningen
in de binnenstad en vervolgens hebben wij met be
trekking tot die punten moeten vaststellen dat het
ene harder en het andere minder hard beleidsbeper-
kingen aangeeft.