698 11 JUNI 1979 hoe hij samen met mevrouw Paulussen meent het pro gramakkoord met betrekking tot het woonbehoefte-on derzoek te kunnen interpreteren en als wij consta teren dat hij daaruit bepaalde conclusies meent te kunnen trekken, dan spijt het ons geweldig dat wij niet fundamenteler over dit soort zaken hebben ge sproken toen wij met de onderhandelingsdelegatie over datzelfde programakkoord discussieerden. Eén ding is zeker: het had op een meer genuanceerde wijze moeten worden weergegeven dan de wijze, waar op het nu van de kant van de minderheid van het college wordt aangepakt. Wij zouden ons in de com missie algemene zaken nog eens moeten afvragen of het nu wel nodig is om de minderheid van het colle ge ook weer een collegestandpunt te laten innemen, want wij werken toch in feite met één college en niet met een meerder- en een minderheid, al zal dat in de stemverhoudingen wel eens tot uitdruk king komen. De heer Crul kan ten aanzien van het programakkoord wel zeggen dat De heer GARRITSEN: Ik dacht dat juist in het programakkoord heel duidelijk stond dat het zou kunnen. Ik begrijp de opmerking van de heer Eissens helemaal niet. De heer EISSENS: U hebt goed opgelet. Ik meen alleen dat op een gegeven moment wordt afgesproken hoe de mening zal worden weergegeven en dat de por tefeuillehouder over het algemeen ook een eventu eel minderheidsstandpunt in zijn beantwoording meeneemt. Ik vind het niet nodig dat een dergelijk minderheidsstandpunt nog eens apart door de be trokken wethouders wordt weergegeven. De heer GARRITSEN: Dus ik begrijp dat hetgeen nu gebeurd is, in strijd is met het akkoord. De heer EISSENS: Ik denk van niet, mijnheer Garritsen, maar maakt u zich daar maar niet al te veel zorgen over; anders komen wij helemaal nooit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 698