11 JUNI 1979 7Ö3 wethouder die de inspraak-kwesties coördineert. Er is in de afgelopen vergaderingen gesproken van de "grote zwijgers" en daarmee wil men dan aan tonen dat wij voor een inhoudelijke discussie op zij zouden gaan, dat wij niet met het vraagstuk be gaan zouden zijn of dat wij het niet zouden zien zitten. De notulen zullen uitwijzen dat tientallen keren is opgemerkt dat het C.D.A. heeft gezwegen, maar mijns inziens was de gróte afwezige bij dit debat qua inhoud, ongeacht de vraag door wie het is verwoord mevrouw Paulussen. De heer PEETERSDe fractie heeft mij gevraagd een aantal financiële items, dat in deze raadsver gadering naar voren is gebracht, aan een nadere vraagstelling te onderwerpen. In grote lijnen on derschrijft de C.D.A.-fractie de stelling, zoals wethouder Broeders die in eerste instantie met be trekking tot de financiën heeft verwoord. Ik denk dan met name aan de door hem verkondigde stelling als zou het wél mogelijk zijn om besluiten te ne men, mits dit niet op onverantwoorde wijze ge schiedt. Ik wil daar nog iets bij zeggen in aan sluiting op hetgeen wethouder Welschen in eerste instantie op tafel heeft gelegd, waarbij ik de vraagstelling rond de financiële mogelijkheden aan de orde wil stellen. Is het in de eerste plaats mogelijk dat deze raad onverantwoorde besluiten zou nemen, in die zin dat wij concreet spreken over het brengen van de raad in een artikel-12-situatie? Als dat zo zou zijn, zou dat dan geen motie van de ze raad tegenover deze wethouder van financiën in houden, omdat hij in dat geval in feite onverant woorde besluiten zou moeten uitvoeren? Ik heb over het tweede punt getracht wethou der Welschen in eerste instantie een antwoord te ontfutselen, maar dat is mij niet gelukt en daarom stel ik de vraag in tweede instantie. Is er op de zelfde wijze als wethouder Welschen in eerste in stantie heeft genoemd ook in het college van ge dachten gewisseld en gediscussieerd over de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 703