706
11 JUNI 1979
een collegiale samenwerking daarvoor onontbeerlijk
is, niet alleen in theorie maar zeker ook in prak
tijk. Dat sluit duidelijk aan bij hetgeen wij in
wezen steeds voor ogen hebben gehad, met name wat
de collegiale samenwerking in de huidige periode
betreft.
De heren Eissens en Ten Wolde hebben allebei
over de woningnood als "volksvijand nr. 1" gespro
ken, waarbij zij erop hebben gewezen dat het pro
gramma voor de sociale woning(wet)bouw het C.D.A.
en de V.V.D. zeer ter harte gaat. Dat is een uit
gelezen uitgangspunt, vanwaar wij met elkaar ten
aanzien van de binnenstad kunnen vertrekken.
Een zeer belangrijke opmerking van de heer
Eissens, die wij nadrukkelijk onderschrijven, was
dat het in stand houden van goedkope woningen in
de stad van wezenlijk belang is voor het oplossen
van de woningnood. Dat betekent onzes inziens dat
wij aan de verkoop van woningen, die de gemeente nu
in bezit heeft, een halt moeten toeroepen en dat
wij alles in het werk moeten stellen om vooral de
goedkopere woningen te behouden.
De heer TEN WOLDE: Ik geloof dat de heer Crul
nu juist een punt oppakt waarvan ik persoonlijk de
indruk heb dat hij daarin nog enige ruimte kan
vinden om de door hem beoogde doelstellingen te be
reiken. De V.V.D. heeft er al vele malen voor ge
pleit dat van het woningwetwoningen-bestand, dat
de gemeente Breda momenteel in haar bezit heeft,
75 niet-mobiel ter beschikking moet zijn voor de
genen die deze vorm van huisvesting zo hard nodig
hebben. Daarom zeggen wij altijd: verkoop nu een
pakket van het vaste bestand en probeer daar iets
nieuws mee te financieren. Daar haakt de heer Crul
echter niet op in.
De heer CRUL: Dat hebt u al eens meer gezegd
en ik meen dat wij er ook al eens op zijn ingegaan,
hoewel de financiële aspecten van die suggestie
toch niet helemaal duidelijk zijn geworden. Voor