11 JUNI 1979
713
daarmee zou de financiële "mits" van de V.V.D. van
de tafel zijn geveegd. In een zeer korte tijd
bleek echter dat dat overschot niet te voorzien was
en dat het er door een aantal oorzaken onder an
dere de vertraging in de woningbouw gewoon niet
zou komen. Ik wil hiermee alleen maar aangeven dat
het college destijds, toen het wilde beginnen met
de bouw van de Haagse Beemden, die risico's heeft
willen nemen die het nu met betrekking tot het op
lossen van de woningnood in de binnenstad niet wil
nemen. Die vergelijking wil ik trekken en ik wijs
daar ook in de richting van de heer Ten Wolde nog
eens uitdrukkelijk op. Het gaat hier, net als de
heer Welschen heeft gezegd, om een aantal keuzen
die wij maken en om de vraag of wij daarbij al dan
niet risico's die op dit moment helemaal nog
niet zo groot zijn willen aanvaarden. Wij vinden
de woningnood in Breda van een dermate ernstige
aard dat wij in dezen de risico's, die bijvoorbeeld
bij de Haagse Beemden wél werden aanvaard, in min
dere mate voor de binnenstad moeten nemen. Het zou
toch wel goed zijn om duidelijkheid te verkrijgen
over de mogelijkheden om in dezen nog tot een ver
gelijk te komen. Welke punten uit onze voorstellen
zijn geheel onmogelijk, welke zijn bespreekbaar en
welke zijn misschien wel mogelijk? Dat is niet bo
ven water gekomen. Wethouder Van Dun heeft de situ
atie in het college het meest treffend geken
schetst: het college heeft er eigenlijk niet meer
over gesproken, het heeft de zaak als een totaal
plan bezien en wijst alle suggesties af. De colle
giale samenwerking staat in dezen dan toch maar op
een laag pitje.
De P.v.d.A. is van mening dat de grenzen van
de financiële mogelijkheden voor deze bijzondere
situatie van woningnood kunnen worden verlegd en
stelt daarbij uitdrukkelijk dat het aanvaarden van
de P.v.d.A.-plannen mogelijkheden biedt voor het
direct oplossen van de woningnood.
De heer TEN WOLDE: De vorige keer had de