720 11 JUNI 1979 een kluitje in het riet sturen in de zin van "als je wilt dan kun je het" en "dat zien we later nog wel". Een dergelijk beleid is voor ons beslist on aanvaardbaar en dat heb ik donderdagavond in mijn inleiding met "evenwichtig beleid" bedoeld. Daar over wil de P.v.d.A.-fractie in deze raad bijna niet meer spreken, hetgeen ons op sommige momenten sterk te denken geeft en ons als raad in een moei lijke positie brengt. Mevrouw SAELMAN-BOELEN: D'66 heeft zich op het standpunt gesteld, alleen over het gebrek aan inspraak te willen spreken. Dit zou de indruk kun nen wekken dat wij niet in de inhoud van de aange legenheid zijn geïnteresseerd, maar dat zijn wij in hoge mate. Wij vinden echter dat de inspraak als fundamentele basis voor de preadvisering had moeten dienen en dat is niet gebeurd. Het is onzes inziens niet juist een stadium over te slaan en ik wil dan ook inhaken op hetgeen daarover is gezegd. De heer Eissens van het C.D.A. heeft in zijn eerste instantie gezegd dat inspraak niet tot uit stel mag leiden. Dat is voor ons al een teken aan de wand, want dat wil zeggen dat men al met een afgerond plan rondloopt waar misschien alleen mar ginaal iets aan kan worden gedaan. Dit is een fun damentele misvatting van wat er gebeuren moet. Na tuurlijk moet men ideeën hebben, maar daar moet nog van alles aan gedaan kunnen worden. De inspraak is niet, zoals zo dikwijls wordt gesteld, een nood zakelijk kwaad. Dat is het alleen maar wanneer je zelf al een afgerond plan hebt en daar eigenlijk niet meer vanaf wilt. Het kan juist zeer verhelde rend en inspirerend zijn als je gebruik gaat maken van de ervaringen van instanties, die zich al ja ren met deze problematiek bezighouden. Wij zouden het dan ook een daad van wijs beleid vinden indien hier alsnog rekening mee werd gehouden. Wat de P.v.d.A. betreft betreuren wij het dat mevrouw Paulussen in haar antwoord wat erg gemak kelijk heenloopt over de situatie zoals die nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 720